Functies in het buitengebied

Functies

In IJsselmonde werken we aan een aantrekkelijk landschap. Bij ontwikkelingen in het buitengebied streven we er naar om de beleving en het poldergevoel in stand te houden en waar mogelijk een stukje te versterken. Omdat we trots zijn op onze polders en dijken, zien we graag dat nieuwe ontwikkelingen aansluiten bij de kenmerken van de plek. Via deze website bieden we een handreiking om beeldbepalende aspecten van verschillende functies  zo goed mogelijk in het landschap in te passen. Zo kunt u ook bijdragen aan een aantrekkelijk landschap wanneer u in het buitengebied woont of werkt.

Algemeen

Wonen

Hobbypaarden/-dieren

(Glas)Tuinbouw

(Verbrede) Landbouw

Recreatie

Algemene principes voor alle functies

In het buitengebied is bouwen en ontwikkelen iets heel anders dan in de stedelijke omgeving. Het buitengebied in IJsselmonde heeft sinds oudsher een aantal kenmerken: een landschap van dijken en polders met een agrarisch karakter. Het gevoel van (relatieve) rust en ruimte is belangrijk. Het landschap staat centraal in het buitengebied, de gebouwen  zijn minder belangrijk en hebben een landelijke uitstraling. De bebouwing kenmerkt zich door een typische landschappelijke architectuur. Aan de hand van de begrippen; hiërarchie, oriëntatie& positie, kap, bouwhoogte ontdekt u de kenmerken van het landschap in IJsselmonde.

Bebouwing

De bebouwing is ondergeschikt aan het landschap. Gebouwen hebben een kap zijn eenvoudig en uniek (geen seriematige bouw). Er is een duidelijk onderscheid tussen het hoofdgebouw (woning) en de bijgebouwen (garages en schuren). De verschijningsvorm van het hoofdgebouw en bijgebouw(en) vertoont samenhang.

Beplanting

De beplanting is beeldbepalend en draagt bij aan de uitstraling van het landschap. Door de beplanting liggen de gebouwen min of meer verscholen in het landschap.

Zicht

De ervaring van en het zicht op het landschap draagt in grote mate bij aan de landelijke sfeer in het buitengebied. Door hiermee rekening te houden met de positie van gebouwen en de organisatie van het erf blijft deze sfeer beleefbaar.

Richting

Opvallend is dat de bebouwing in het buitengebied overwegend de richting van het landschap volgt. De bebouwing aan de dijk is evenwijdig aan de dijk, de bebouwing in de polder volgt de richting van de polderverkaveling (sloten), meestal haaks op de dijk/weg.

Hierarchie

Zowel de bebouwing als de beplanting in het buitengebied kent een mate van hiërarchie. Formele grotere woonbebouwing staat (onder)aan de dijklinten en langs de polderwegen, deze gebouwen zijn als het ware het visitekaartje van hun bewoners. Verder het landschap in is de bebouwing lager, informeler en onopvallend. Hetzelfde geldt voor de beplanting. De beplanting aan de weg/dijk is hoger en meer bijzonder, waardoor de voortuin onderdeel is van het visitekaartje. Verder het landschap bestaat de beplanting vooral uit inheemse soorten is lager en oogt meer natuurlijk.

Erf

In het buitengebied spreken we niet van kavels, maar van erven. Het erf met hoofd- en bijgebouwen bestaat uit een representatief voorerf en een functioneel achtererf. Traditioneel kent een erf altijd een hoofdgebouw (woning of boerderij) en een of meerder bijgebouwen (garage en/of schuren). Het hoofdgebouw staat het dichtst op de weg/dijk en is doorgaans van baksteen en veelal rijker gedetailleerd. Bijgebouwen staan achter de gevellijn van het hoofdgebouw. Ze zijn doorgaans van hout en hebben een meer bescheiden uitstraling.

Denny KlompFuncties in het buitengebied